Theophile Nijman: Henri’s jeugdvriend en tegenpool
Als schooljongens speelden Theophile Nijman en Henri Mastboom vaak met elkaar, in de tuin en de schuur achter het Mastboomhuis. Later maakten ze lange fietstochten, bijvoorbeeld naar Paviljoen Heidelust. Net als zijn jeugdvriend, hield ook Theophile dagboeken bij. Het verschil in toon en inhoud kan niet groter.
In 1954 schrijft Théophile over zijn zoektocht naar geschikte huisvesting voor het internaat van schipperskinderen, door hem in 1951 opgericht. Hieruit spreekt een actief en sociaal leven. Theophile streeft zijn doelen na, laverend tussen diverse persoonlijkheden met hun eigen belangen.
Op 20 februari 1954: ‘De mensen nemen maar allerlei baantjes aan, maar als er dan eens een grote zaak is, waarover zij gezamenlijk moeten beslissen, dan lopen hun ideeën en vooral hun onderlinge veten, zo door elkaar heen, dat 1. het niet eens bestaat die verschillende colleges als gemeente-, kerk- en armbestuur bij elkaar te krijgen, 2. een ander daar het slachtoffer van wordt. Die ander, dat ben ik.’
In de vele maanden die volgen, leeft Theophile tussen hoop en vrees. Toevallige ontmoetingen, slepende vergaderingen, wisselende besturen. Geruchten, toezeggingen, teleurstellingen. Een bezoek aan zijn vermogende jeugdvriend Henri? Nooit overwogen. Samen groeiden ze op en daarna uit elkaar.
Bron dagboek Theophile Nijman: heemkundekringhetlandvangastel.nl