Het nevenhuis
Tot Antoon en Marie rond 1904 het Mastboomhuis betrekken, is in het nevenhuis een herberg gevestigd. Hier komt een einde aan omdat Henri’s vader zo’n gelegenheid niks vind, temeer omdat er ‘comedie wordt gespeeld’. Tegenwoordig doet het nevenhuis dienst als entree van het Mastboomhuis.
Het in 2003 uitgevoerde kadastrale onderzoek wijst uit dat het nevenhuis mogelijk in 1860 is gebouwd en in elk geval niet eerder dan 1842. In dat jaartal werd de perceelsindeling bepaald waarop het nevenhuis is geplaatst.
Het huidige bouwwerk bevindt zich nog voor een groot deel in de oorspronkelijke toestand, zoals die vermoedelijk in de tweede helft van de 19e eeuw tot stand zal zijn gekomen. Het één-laags gebouw met een steil zadeldak bestond uit twee beuken: links een inpandige doorgang, waarvan in de achtergevel de poortboog nog altijd zichtbaar is, en rechts een woongedeelte, dat nog geheel herkenbaar is. Aan de achterzijde heeft dit woongedeelte een onderkeldering met opkamer. Ook de kapconstructie, met boven het woongedeelte een eenvoudig A-spant en in de gehele kap gekantrechte gordingen, zal tot de oorspronkelijke toestand behoren, evenals de afdekking met rode oud-Hollandse links- en rechtsdekkende pannen.
In 1863 is het nevenhuis verworven door de familie Mastboom en vervolgens aangepast. Al snel werd in het achterste gedeelte van de “doorgang” een met een houten wand afgeschoten ruimte gevormd, gedekt met een houten zoldering. In deze ruimte was een in de gang ingebouwde schouw. De deuren van de doorgang in de achtergevel waren toen waarschijnlijk nog aanwezig. De achterste poort zou in 1887 dichtgezet kunnen zijn blijkens een perceelswijziging uit 1888, waarbij het achterterrein tot een minimum werd teruggebracht. Op deze kadasterkaart verschijnt dan ook een klein aanbouwtje aan de achtergevel aan de zuidkant ter breedte van 1,8 meter en met een diepte van 1,5 meter.
Een schuurtje of een privaat? Dit aanbouwtje staat nog in 1972 op de kadastertekeningen, hoewel dit waarschijnlijk al veel eerder moet zijn verdwenen. Van dit aanbouwtje werden geen sporen teruggevonden. Mogelijk werden in ca 1910 of al eerder enkele wijzigingen doorgevoerd. De poort in de voorgevel werd omgevormd tot binnenruimte. De houten tussenwand werd vervangen door een dubbele bedstede met halfverdiepte aardappelkelder en de ruimte kreeg een houten vloer en zoldering en een schouwtje. Het schouwtje en het schoorsteenkanaal zouden overigens kunnen dateren van vóór 1910.
Aan de voorgevel werd ter plaatse van die doorgang een nieuw deel van de gevel opgemetseld en ingeboet in de bestaande gevel, aan de achterzijde werd de doorgang dichtgemetseld. De kozijnen van de nieuwe vensters in deze geveldelen hebben een karakteristieke vormgeving met biljoenen en kapellen.